Ruben en Brigitte - zorgkundige en verpleegkundige

Het laatste verhaal in de reeks ‘unieke zorg voor unieke mensen’ is een dubbelinterview. Ruben is 28 jaar en werkt sinds dit jaar voor de eerste keer als zorgkundige op Residentie Dahlia, na jarenlang in de horeca gewerkt te hebben. Brigitte is exact 30 jaar ouder en heeft als verpleegkundige al bakken ervaring. Na 35 jaar in een ziekenhuis, werkt ze nu de laatste jaren voor haar pensioen als verpleegkundige in WZC Immaculata. Ruben en Brigitte in een lang gesprek met elkaar. Over de ultieme zorg, de roeping tot de zorgsector en de cohesie tussen jong en oud in WZC Immaculata.  

Wanneer hebben jullie beseft dat jullie in de zorgsector wilden werken?

Ruben: “Mijn moeder was onthaalmoeder van zeven kleine kindjes. Toen ik jong was, zag ik dus niets anders dan het zorgen voor anderen. Toen heb ik al vrij jong beslist om zorgkundige te worden, initieel om ooit onthaalvader te worden. Tijdens de stages als zorgkundige bleek dat ik contact met mensen nodig heb. Waar vind je dat beter dan in een woonzorgcentrum? Tijdens de stages merkte ik dat de oudere doelgroep mijn hart in die richting duwde.” 

Brigitte: “In het vierde leerjaar verkondigde ik al op school dat ik verpleegster wou worden. Eigenlijk is dat nooit veranderd. Op een gegeven moment, net voor ik ging studeren, heb ik mij wel afgevraagd: Wat zou ik doen als ik geen verpleegster word? Logopediste leek me een heel mooi beroep. Ik ben afkomstig van Merksem. Ik denk dat ik ook niet zo heel mooi ABN praat. Eigenlijk is dat iets leuks maar je moet er ook wel de juiste kwaliteiten voor hebben. En dan dacht ik: lerares lagere school maar ook daar had ik de kwaliteiten niet voor. Ik heb wel graag kinderen maar tekenen is een ramp en zingen al helemaal. (lacht) Zet mij zeker ook niet de hele dag achter een bureau voor administratie want daar ben ik veel te sociaal voor dus uiteindelijk kwam ik op het feit dat ik echt wel verpleegkundige wou worden.

Dus na het middelbaar ben ik verpleegkunde A1 gaan studeren maar ik had een buisvak: biochemie. Daar haalde ik 2 op 20. Vraag me niet hoe ik nog 2 op 20 heb gehaald want die professor had evengoed Chinees kunnen spreken. Dat had hetzelfde effect gehad. Toen is de directrice naar mij gekomen en gezegd: ‘je zou beter A2 gaan doen’.

Je kan niet weten hoe blij ik toen was. Ik kreeg opeens veel meer praktijkvakken en veel meer stages. Ik ben daar helemaal opengebloeid en op die manier ook bewezen dat ik de juiste keuze maakte om verpleegkundige te worden.”

Toch ligt jullie ervaring niet in een woonzorgcentrum?

Ruben: “Ik ben afgestudeerd als zorgkundige maar op het moment dat ik de school verliet, voelde ik mij nog te jong om echt in de zorg te stappen. Ik deed toen al vakantiejob in de horecasector en ben toen vast gestart op die job, zoals dat in de horeca wel vaker is.

Ik wist dat het ooit een punt ging komen dat het goed geweest was voor mij. Horeca blijft elke dag een beetje hetzelfde werk en het is een enorm zware job. Op een gegeven moment ben ik ook het team beginnen leiden en ondanks het feit dat dat in het begin leuk was, kwam er zoveel druk op te staan dat je op een gegeven moment wel wat geleefd wordt in plaats van echt zelf te leven. Dat kan je niet blijven volhouden, zeker niet als je bekijkt hoeveel uren je moet presteren. Dat zijn soms echt zotte werkdagen. Als je echt jong bent, gaat dat allemaal maar op een gegeven moment heb je er genoeg van.

Ik heb altijd gezegd: horeca is mijn tweede passie maar de eerste blijft de zorg. Ik had mijn diploma zorgkundige en wist sowieso toen al dat ik in een woonzorgcentrum of de thuiszorg wilde stappen. Het was op dat moment gewoon tijd om de stap te zetten. Eerlijk: ik heb sinds die dag zelfs niet meer aan mijn vorige job gedacht. Ik vind het fijn om in de zorg te werken, dat is mijn passie.”

Brigitte: “Toen ik afstudeerde als verpleegkundige, heb ik meteen gekozen voor de ouderenzorg. Voor mij was dat de doelgroep die mij het hardste aansprak. Toen ben ik begonnen in een woonzorgcentrum waar er 84 residenten waren die nog zeer goed te been waren. Dat kunnen we ons hier niet inbeelden maar eigenlijk was er qua verpleegkundige taken heel weinig te doen en als net afgestudeerde wil je toch voornamelijk dingen doen. 35 jaar geleden ben ik begonnen in een ziekenhuis. Dat was toen nog een heel kleinschalig ziekenhuis waar iedereen elkaar kende. De laatste jaren is de organisatie zo hard gegroeid. Hoe kleinschalig het in het begin was, zo groot was het op het einde en ik miste het contact met de mensen. Ik heb geen moment spijt gehad van mijn keuze toen maar er is altijd wel in mijn achterhoofd blijven zitten om terug te keren naar een woonzorgcentrum als de tijd daar rijp voor was. Na meer dan 30 jaar was die tijd er gekomen.  Ik zocht voor de laatste jaren voor mijn pensioen terug een rustige, familialere sfeer en daarom heb ik voor WZC Immaculata gekozen want op dat vlak kan je geen betere plaats vinden.” (pinkt een traan weg)

Ik ben afgestudeerd als zorgkundige maar op het moment dat ik de school verliet, voelde ik mij nog te jong om echt in de zorg te stappen. Ik deed toen al vakantiejob in de horecasector en ben toen vast gestart op die job, zoals dat in de horeca wel vaker is.

Je bent emotioneel, Brigitte. Hoe komt dat?

Brigitte: “Ik wil Ruben en alle andere jongeren geen angst aanjagen en een woonzorgcentrum is anders dan een ziekenhuis maar ik heb op de geriatrie wel wat meegemaakt. Daar dacht ik nu aan terug. Ik heb 16 jaar in de nacht gewerkt en ’s nachts maak je vaker agressie mee of personen die lastig doen, soms ook omdat medicatie uitgewerkt is of net omdat het te goed werkt waardoor ze zichzelf niet meer zijn.

Mijn verstand kon die agressie een plaats geven en ik wist ook waarom en vooral waardoor die moeilijke momenten er waren maar toch ga je er op een bepaalde moment onderdoor. Ik ben toen echt moeten stoppen met de nacht, gewoon door het gevoel dat je elke keer krijgt. Je beseft de impact van sommige dingen niet als je er middenin zit. Op een gegeven moment deed ik de deuren open met een bang hartje, puur uit schrik voor wie of wat er achter de deur stond. Ik was letterlijk depressief geworden van de angst.

Gelukkig kan ik snel de knop omdraaien en ben ik toen terug dagshiften gaan doen als Interne Liaison Geriatrie. Daar moest ik gesprekken doen met ouderen over hun gedrag. Komt de agressie en de slapeloosheid door een mentaal aspect? Is er dementie of afasie aanwezig? Heeft de persoon in kwestie geheugenproblemen en nog besef van tijd en ruimte? Al die vragen moest ik dan beantwoorden bij gesprekken met ouderen op de geriatrische afdeling. Eerlijk gezegd zijn daar mijn ogen wel open gegaan. Het was verbazingwekkend hoeveel oudere mensen tekenen van dementie vertonen. Op een gegeven moment was het zelfs zo dat we in gesprekken met familieleden ook de partners in het oog hielden om te zien of zij ook geen geheugenproblemen hadden. Toen besefte ik ook dat die doelgroep (personen met dementie) mij wel na aan het hart ligt.”

Is jullie job dan een roeping?

Ruben: “Ik denk dat het zeker een roeping is. Alles in mij wil sociaal contact. Praten met mensen kan je hier combineren met zorgverlening. Ik heb het lastig als er weinig respons is en hier heb je altijd respons (lacht). Mijn familie beschrijft me ook als sociaal én zorgzaam en ik denk dat dat de combinatie die je moet hebben als zorgverlener. Ik ben er altijd voor mijn familie en vrienden. Zelfs voor de medemens zorg ik graag. Als ik een oudere persoon zie oversteken en het gaat niet zo snel meer, dan zal ik er meteen staan om de auto’s tegen te houden en die persoon te helpen. Dat draait allemaal om respect voor elkaar en dat draag ik wel echt hoog in het vaandel. Het is belangrijk dat mensen – jong en oud – gerespecteerd worden in wie ze zijn en wat ze doen. De residenten hier verdienen dat respect, net zoals wij dat verdienen voor het werk dat we doen. Als iedereen respect heeft voor elkaar, dan is het een goede wereld. Is het dat niet? Dan is het een pijnlijke zaak voor mij.”

Brigitte: “Er is één ding die ik altijd zeg tegen iedereen. Zorg voor iedereen zoals jij zelf zou verzorgd willen worden. Dat is dé manier om voor iemand te zorgen en als je het op die manier doet, dan kost zorgen totaal geen moeite. Ik ben er nu 58 en na al die jaren kan ik zeggen dat ik die job nog steeds even graag doe als in het begin. Dan maakt het ook niet uit wie je voor je hebt liggen, zitten of staan. Dat kan iemand arm zijn of net rijk, iemand van Aziatische of Afrikaanse origine … Als je iedereen behandelt, zoals je jezelf of je broer, je zus, je moeder of je dochter zou behandelen, dan ben je de ultieme zorgverlener.”

Ruben: “Ik volg Brigitte hierin. Dat is een belangrijk uitgangspunt van waaruit ik mijn job doe. Wat zou ik zelf willen als resident? Ik denk ook dat iedereen in onze sector werkt vanuit de zelfde passie, de passie om de residenten een thuis te geven, er voor hen te zijn, vanuit het opzicht: Wat is de beste zorg die ik persoonlijk zelf kan geven?”  

Hoe zijn jullie in WZC Immaculata terechtgekomen?

Brigitte: “Na al die jaren dat ik gewerkt heb in mijn vorig ziekenhuis, hoorde ik de naam van WZC Immaculata wel wekelijks terugkomen. Ik denk dat we niet mogen onderschatten welke naam en bekendheid het woonzorgcentrum heeft. Er bestaat vaak een negatief beeld over woonzorgcentra maar ik hoorde de afgelopen 35 jaar eigenlijk alleen maar positieve dingen over WZC Immaculata. Het staat in Edegem en omstreken – van Mortsel tot centrum Antwerpen – gekend als één van de beste woonzorgcentra in de wijde omgeving, zeker op het vlak van werken met personen met dementie.  

Ik heb toen ik besloot om voor een woonzorgcentrum te gaan werken dan ook niet getwijfeld om naar hier te komen. Die keuze was snel gemaakt. Ik wou enkele jaren voor mijn pensioen echt naar hier komen. En ik kan nu echt zeggen dat dat de beste keuze was die ik kon maken.”  

Ruben: “Ik heb veel stages gedaan en vaak was het niet heel duidelijk wat de taak was van een zorgkundige. Op een gegeven moment zat ik meer bedden op te dekken dan dat ik echt bij de persoon aanwezig was. Uiteindelijk word je zorgmedewerker om echt in contact te staan met de patiënt of resident. Net dat vind ik het belangrijkste en fijnste aan de job van zorgkundige en op veel plaatsen is dat niet meer het geval.

Bovendien zijn er veel plaatsen veel te weinig personeelsleden voor te veel residenten waardoor de verpleeg- en zorgkundigen geen tijd meer vinden om echt aandacht te geven aan het welzijn van de bewoners. Ze moeten zich te hard haasten om alles af te krijgen en halen dan letterlijk mensen uit hun bed om snel verder te kunnen doen.

Hier is dat veel gemoedelijker. Je hebt tijd voor de resident, ook al is het en blijft het een pittige job. Hier is er een soort van rust in het werk dat je doet. Als je niet rondgeraakt binnen de tijd omdat je aandacht besteed aan het welzijn van de resident, dan neemt niemand je dat kwalijk. Dan neem je gewoon extra tijd om alles op een goede manier af te werken. De bewoners merken dat ook aan ons. Alles draait om hen, zoals het zou moeten zijn in de zorg. Dat maakt hen blij en tevreden, en dat vind ik het belangrijkste aan mijn job.”

Op welke manier zie je die blijheid?

Brigitte: “De bewoners worden hier echt gewaardeerd. Dat voel je. Er zijn hier veel zwaar zorgbehoevende ouderen. Zij hebben vaak onderliggende aandoeningen. Op de residentie waar ik werk zijn het bijvoorbeeld enkel personen met dementie en doolgedrag maar toch krijgen ze de mogelijkheid om nog dingen te doen en plezier te maken op hun eigen manier. Alles wordt hier onder de loep genomen, besproken, geëvalueerd en bijgestuurd. Meteen na de opname in het WZC is er bijvoorbeeld al een zorgoverleg met de partner of de mantelzorger. Zo krijgen we een beter inzicht in het leven en de behoeftes van de residenten. Dat wordt neergeschreven en iedereen weet meteen wie de resident is. Dat is ons woonzorgcentrum. Elke resident is even belangrijk.”

Ruben: “Het belang van respect naar de residenten en familieleden is niet te onderschatten. Je doet er alles voor om hen zo goed mogelijk te helpen en te begeleiden waar nodig.

Ze doen hier veel activiteiten. Er is elke week wel iets te doen. Ik vind het heel fijn dat de residenten hier altijd actief zijn want dat zorgt er ook voor dat we op een goede en rustige manier de zorg kunnen doen. Er zijn veel woonzorgcentra waar de bewoners op hun kamer zitten en niets te doen hebben de hele dag. Ze wachten dan een hele dag tot er familie komt. Hier klopt het volledige plaatje.”  

Brigitte: “Er zijn drie bewoners op de residentie die hun diagnose voor dementie gekregen hebben op de afdeling in het ziekenhuis waar ik hiervoor werkte. Ik heb ze toen gezien en nu hier en dat is een wereld van verschil. Dat is een proces en dat kan tientallen jaren duren maar dat betekent niet dat die resident geen leven meer heeft of dingen kan doen. Zo kan je bijvoorbeeld perfect nog een dansje doen met die mensen en bij muziek zie je ze gewoon helemaal opleven. Dat vind ik persoonlijk zo mooi aan WZC Immaculata. De activiteiten, het eten, de collegialiteit … zorgt voor een omkadering die ervoor zorgt dat iedereen een lach op het gezicht heeft.”

Ruben, je bent 28. Hoe wordt er omgegaan met jongeren op de werkvloer?

Ruben: “In de horecasector is het totaal anders. Daar was ik op mijn 28ste één van de oudste medewerkers, een persoon met de meeste ervaring. Hier is dat natuurlijk totaal anders. Er is een goede mengelmoes van studenten, jonge medewerkers en ‘de oudere garde’ zoals we ze noemen.

Persoonlijk heb ik enorm veel respect voor die medewerkers. Ze hebben ervaring wat echt cruciaal is in een job zoals die van ons. Bovendien zijn ze echt heel ‘to-the-point’. Als er iets niet juist is of je hebt verbeterpunten, dan komen ze dat altijd meteen zeggen. Altijd op een mooie, constructieve manier want dat is dan wel belangrijk in dat opzicht.”

Brigitte: “Het voordeel aan ouder zijn in onze job is de levenservaring die je hebt. Je hebt al wel wat meegemaakt en zo krijg je ook meer inlevingsvermogen in bepaalde dingen denk ik. Daarom begrijp ik wel wat Ruben zegt. Je hebt een oudere generatie nodig om de jonge mensen op te leiden.”

Ruben: “Persoonlijk vind ik het heel fijn om van heel getalenteerde mensen die feedback te krijgen. Enkel zo kan je dingen leren. De samenwerking binnen ons team en zelfs binnen medewerkers van verschillende diensten en residenties is van een heel hoog en vooral heel vriendelijk niveau. Ik heb totaal geen klachten over de samenwerkingen tussen medewerkers en al zeker niet tussen jong en oud. Ik denk net dat het de kracht is van WZC Immaculata om ze op deze manier samen te zetten. Neem daarbij nog de goede stagebegeleiding van studenten en je hebt een goed draaiend en positief geheel.”

Toch zien we dat er niet enorm veel jongeren meteen de weg vinden naar woonzorgcentra.

Brigitte: “Het standpunt van jonge verpleegkundigen is dat ze toch vaker echt handelingen willen doen en technieken willen toepassen die ze op school geleerd hebben. Dat is ook begrijpelijk. Je hebt net geleerd om alles verpleegkundig te doen, je hebt er vier jaar voor gestudeerd en dan kom je op het werkveld en mag je geen verpleegkundige acties doen. Je kan amper bloed afnemen, maagsondes plaatsen… Dat zorgt ervoor dat je de motivatie verliest en dat veel jongeren kiezen om echt op een actieve afdeling te staan: de spoeddiensten, intensieve zorgen… in een ziekenhuis. Dat speelt heel hard mee in de hoofden van de jongeren maar ze begrijpen niet zo goed dat die jobs ook veel stress en druk met zich meebrengen. Hoeveel jongeren geven de job niet op na enkele jaren? Hoeveel verpleeg- en zorgkundigen komen uiteindelijk niet met een burn-out op een andere job terecht? Ik heb er in de ziekenhuizen al veel zien wegvallen.

Het voordeel van een woonzorgcentrum is dat het veel gemoedelijker is. Je hebt de tijd om dingen op te nemen, terwijl het nog steeds een zeer actieve job is. Ik denk dat het beeld van woonzorgcentra ook wat herschreven moet worden. Tegenwoordig heb je veel meer verpleegkundige taken die je moet doen, terwijl dat vroeger veel minder het geval was. In een ziekenhuis kan je dus meer acties doen maar in een woonzorgcentrum zit je als jongere soms beter denk ik.”

Die jongeren zitten vol met positieve energie en tegelijkertijd kennen ze de nieuwe technieken en technologische snufjes beter dan de oudere zorgverleners. Daar moet ik ook gewoon eerlijk in zijn. Ze staan technologisch een stap verder dan ons.

Op welke manier kan je jongeren warm maken om in een woonzorgcentrum te gaan werken?

Brigitte: “Een grote raad vanuit mijn visie: Geef jongeren de verantwoordelijkheid. Enkel zo kunnen ze echt dingen leren.

Die jongeren zitten vol met positieve energie en tegelijkertijd kennen ze de nieuwe technieken en technologische snufjes beter dan de oudere zorgverleners. Daar moet ik ook gewoon eerlijk in zijn. Ze staan technologisch een stap verder dan ons. Toch wordt er vanuit de oudere generatie altijd gedacht dat we beter zijn. Dat is niet waar. We hebben enkel veel meer ervaring in het vak. Ik moet eerlijk zeggen dat in WZC Immaculata helemaal niet zo wordt gekeken naar de verhouding tussen jong en oud. Er is een goede samenwerking.”

Ruben: “Wat ook wel fijn is, is dat ze je echt laten doen. Ze laten je het voortouw nemen, zelfs als zorgkundige. Laat maar zien wat je kan en durf proberen. Voor veel jonge mensen is dat een godsgeschenk. De technieken zijn zo verbeterd en veranderd dat de jeugd eigenlijk veel meer op de hoogte is van theoretische en praktische vaardigheden maar ze durven dat vaak niet tonen uit angst. Angst om fouten te maken, angst om uitgescholden te worden, angst om een resident te kwetsen … Hier is er geen sprake van. Iedereen krijgt een duwtje in de rug om de beste zorg te geven aan de residenten.”  

Brigitte: “Als ik naar mijzelf kijk, dan laat ik verpleegkundige taken ook veel vaker over aan jongere medewerkers. Vroeger deed ik dat graag zelf maar ik ben gestild in mijn noden. Ik heb jarenlang bloed getrokken, infusen gelegd, medicatie klaargelegd … Voor mij is het nu tijd om de kennis die ik heb door te geven en dat kan je enkel doen als die studenten en jonge medewerkers de kans krijgen om die taken zelf te doen en fouten te maken met een ervaren persoon naast hem of haar.

Het moet voor de jongeren een echte uitdaging zijn en blijven om hier te werken. Ze durven vaak de sprong wel te wagen als ze zichzelf kunnen uitdagen. Daarom denk ik dat verantwoordelijkheid een groot aspect is. Duid bijvoorbeeld iemand aan die verantwoordelijk is voor de wondzorg op de residentie. Laat die jonge medewerkers specifieke cursussen volgen. Spendeer voldoende tijd om hem of haar mee te nemen in het proces en je zal zien dat dat rendeert. De jongere voelt zich speciaal en de kennis in de hele organisatie gaat naar boven.”

En dan is er nog het verschil tussen mannen en vrouwen? Er zijn nog steeds weinig mannen die in de zorgsector komen werken.

Ruben: “Toen ik begon met de opleiding was ik de enige jongen in de klas. Toen ik afstudeerde, zat ik in het jaar met vijf jongens. Ik denk dat die vier anderen ook gewoon iets anders zijn gaan doen of iets anders zijn gaan studeren.

Vroeger werd het vaak afgebeeld als een vrouwenjob hé. Dat is niet slecht bedoeld maar als je boeken van vroeger bekijkt, dan zijn het alleen maar foto’s en afbeeldingen van zusters. Er is vanuit de zorgsector altijd een beeld opgehangen dat het een vrouwenjob is en dat vind ik persoonlijk spijtig en fout. Waarom zou ik als man niet de capaciteiten hebben om de job te doen? Ik ben ook zorgzaam en behulpzaam. Al moet ik ook eerlijk zijn dat het nog wel beetje een taboe is voor mannen om de zachte en zorgzame kant te tonen, zelfs in 2024. Ik heb de vraag nog nooit gesteld aan mijn vrienden en familieleden waarom zij niet voor de zorg gekozen hebben. Dat moet ik misschien eens doen. (lacht). Maar laat ons ook heel eerlijk zijn, in sommige sectoren is het voor vrouwen nog steeds harder om onder het juk uit te komen.”  

Brigitte: “Maar ik moet wel zeggen dat WZC Immaculata op dat vlak wel een voorloper is. Iedereen kent je hier bij naam. Alle mensen – van het keukenteam tot de technische dienst – zijn even enthousiast, warm en vriendelijk. Zo merk je meteen: hier is het personeel écht belangrijk. In het begin is iedereen kei lief, dat is op elke plek zo. Maar hier is dat gebleven, iedereen is vandaag nog altijd even behulpzaam als toen ik hier begon. Nochtans zoekt elk woonzorgcentrum zorgkundigen en verpleegkundigen maar toch is het niet overal even vriendelijk. Ik zou het echt huiselijk en kleinschalig noemen, ondanks het feit dat het hier heel groot is. Het ultieme voorbeeld vind ik de personeelsrefter. Dat is een kleine ruimte maar als je daar je boterhammen of broodje gaat eten zegt iedereen tegelijk: ‘Smakelijk!’”

Ruben: “Inderdaad! Elke dag schrik ik nog van hoe medewerkers hier met elkaar omgaan. Een paar maanden geleden was het dag van de medewerker en ik kwam binnen. Daar stond het managementteam om een geschenk te geven en ze spraken me rechtstreeks aan met Ruben. Ik had niet verwacht dat ze mijn naam zouden kennen. Door die kleine dingen voel je je geapprecieerd. Er heerst een cultuur van complimenten en positieve feedback. Je bent hier deel van een geheel, ook als zorgkundige.”

Brigitte: “Dat is waarvoor ik kom werken en dat maakt mij zo gelukkig. Het is een warm huis en ik voel me welkom. Het is een plaats waar zowel het personeel als een bewoner op de eerste plaats komen. Dat is een gedeelde eerste plaats, denk ik, want er wordt heel veel voor de bewoners gedaan, net als voor elk familielid en de mantelzorgers, maar ook zeker voor het personeel. We worden verwend en dat is uniek in onze sector.”

Mooie woorden om onze ‘unieke zorg door unieke mensen’-campagne af te sluiten!