Allebei heten ze Hubert. Allebei zijn ze 'de negentig' gepasseerd. Allebei lachen ze een hele dag lang. Allebei wonen ze – net als 178 andere residenten – permanent in WZC Immaculata. En toch hadden ze elkaar nog nooit echt lang gesproken... tot nu.
Hubert A. (96) en Hubert V. (95) in gesprek met elkaar, over de gastvrijheid, de vriendelijkheid en de huiselijkheid in WZC Immaculata.
Hoe zijn jullie in WZC Immaculata terechtgekomen?
Hubert A.: “Ik was niet goed. Ik had een zware inzinking maar ik weet het eigenlijk zelf helemaal niet meer. De dokter zei me dat ik beter naar een WZC ging, samen met mijn vrouw. Die man had gewoon gelijk want het is hier fantastisch. Voor mij is die moeilijke periode voorbij, volledig gedaan en gedane zaken nemen geen keer. We kijken verder naar de toekomst en die ziet er hier zalig uit.”
Hubert V.: “10 jaar geleden ben ik hier met een opendeurdag voor het eerst binnengekomen. Ik had toen al drie andere woonzorgcentra bezocht. Ze hebben me toen alles laten zien, de keuken en de kamers en alles. En toen dacht ik al - veel voor ik hier kwam - amai mijn voeten dat ziet er hier goed uit. Dit is de hemel op aarde. Toen ik nog thuis woonde, kwam mijn buurvrouw hier ook op kortverblijf. Toen bezocht ik die elke dag en leerde ik het hier ook kennen. Zo zijn wij - mijn vrouw en ik - hier vaak op bezoek geweest en uiteindelijk ook terechtgekomen.
Aanvankelijk werd er bij haar dementie vastgesteld. In het begin ging dat nog maar de laatste jaren werd het moeilijker. Er waren momenten dat ze me niet meer herkende. Ze zeiden toen: ‘er kunnen thuis dingen gebeuren en je moet maatregelen nemen zodat er niets gebeurt.’ Toen heb ik de moeilijke beslissing moeten nemen om naar hier te komen. Dat was een lange en harde keuze hoor want je moet eigenlijk een deel van jezelf afgeven, ook al wil je dat niet echt. Al moet ik nu ook realistisch zeggen dat een woonzorgcentrum de enige juiste keuze was op dat moment.”
Hubert A.: “Soms moet je ook aan jezelf denken hé. Ik kon nog veel zelf doen thuis. Ik woonde ook nog net bij een winkel en kon dus perfect nog boodschappen doen maar het koken en het onderhoud was echt veel te veel voor mij alleen. Het ergste is: je staat er voor alles alleen voor en dat is hard. Dan moet je soms de harde keuze maken om je huis te verlaten en naar een woonzorgcentrum te gaan, zeker als dat woonzorgcentrum Immaculata is.”
Jullie zijn allebei in de negentig. Hoe voelt het om zo die leeftijd nog te bereiken?
Hubert V.: “We mogen de hemel dankbaar zijn dat we dat mogen bereiken. We zijn nog in een goede toestand hé. Het kan beter natuurlijk maar het kon zeker ook veel slechter.”
Hubert A.: “Ja, op onze leeftijd zijn er veel die veel slechter te been zijn en zo. Nu ik eraan denk zijn er maar weinigen van 90 jaar die nog zo actief zijn als ons, en al zeker niet zo goedlachs als ons. Over 3 jaar ben ik er 100. Stel je voor dat ik nog dans wanneer ik die verjaardag vier. Dan staat den BRT hier zeker voor een reportage ze.” (lacht)
De eerste lach van dit interview. Niet verwonderlijk want elke keer als ik jullie zie, glimlachen jullie.
Hubert A.: “Dat is heel belangrijk hé. Stel je voor, dat we niet meer zouden lachen. Dan zou het hier maar een saaie boel zijn.
Hubert V.: “Mijn kleindochter is enkele maanden geleden gehuwd. Ik heb toen in mijn toespraak gezet: ‘Vergeet en vergeef alleman die u iets misdaan heeft. Vergeet wat gij gegeven hebt maar onthoud altijd wat je van een ander krijgt’. En wat is er gemakkelijker om te geven en te krijgen dan een lach? Het is zo eenvoudig om te doen maar toch vergeten we het merendeel van de tijd om dat toch te doen.”
Wat is er gemakkelijker om te geven en te krijgen dan een lach? Het is zo eenvoudig om te doen maar toch vergeten we het merendeel van de tijd om dat toch te doen.
Hoe is het leven in Immaculata?
Hubert A.: “Hij zei het juist hé: We zitten hier in de hemel. Voor mij is het toppunt toch wel de enorme tuin. De omgeving én het personeel. Dat is wat meteen in mijn hoofd springt als ik denk aan WZC Immaculata. Wie heeft er in godsnaam zo’n grote tuin als ons? Ik denk dat dat wel een hectare groot is, zeker met die caravan en dat dierenparkje vanachter. Het is vandaag 32 graden buiten dus ze willen niet dat we buitenkomen in de tuin maar wel beschutting zoeken. Ik begrijp dat maar ik vind dat oprecht erg omdat ik elke dag die prachtige omgeving wil bekijken.”
Hubert V.: “Mijn kinderen zeggen altijd als ze hier komen: Woon jij in een kasteel? Zo’n tuin, zo’n eten, zo’n kamers… De straat waar ik in woon - want zo noem ik de gang van mijn residentie - is bijna de Champs-Elysées in Parijs. Zo breed, zo luchtig, zo open ...”
Hubert A.: “Ja, het is eigenlijk waar hé. Wat kun je hier slecht zeggen? Wat kun je hier eigenlijk slecht zeggen, Hubert?”
Hubert V.: “Laat me zeggen dat alles voor mij eigenlijk begonnen is nog voor ik hier kwam wonen met mijn vrouw. Dat is iets dat vaak onderbelicht is door hoe goed het hier is maar het werk voorafgaand aan de opname – uitgevoerd door de sociale dienst van WZC Immaculata – is de start van een pad dat me zo gelukkig maakt dat ik niet anders kan dan het te belichten. Bij het huisbezoek tussen ons en Katleen voelde je gewoon al het familiale karakter van het woonzorgcentrum. Dat was een unieke ervaring. Je bent meteen op je gemak en er wordt aandacht besteed aan je waarden en normen. Je bent hier een persoon met een eigen mening. Dat was ook iets dat Geert Lemahieu hoog in het vaandel droeg. Hij is nu wel met pensioen maar wat een prachtige mens was hij.”
Hubert A.: “De Geert, die ken ik ook nog. Hij heeft een speciale coupe haar hé. Die komt nog vaak langs bij mijn zoon, die kapper is in Edegem.”
Hubert, je sprak over dat familiale karakter. Wat bedoel je daarmee?
Hubert V.: “Het gaat gewoon over het leven dat je hier hebt. Ze gaan hier zo toegankelijk en meegaand om met alle residenten, van de eerste tot de 190ste. Daar heb ik zelfs nog een prachtige anekdote over. Een goed jaar geleden overleed mijn vrouw en ik zat op een koppelkamer met haar. Van de ene op de andere moment is die weg. Daar zat ik alleen in die grote kamer. En hoe hard dat ook klinkt, het is logisch dat ik eigenlijk zo snel mogelijk die kamer moest verlaten, om een ander koppel de mogelijkheid te geven naar hier te komen. Ik moest dus eigenlijk Immaculata verlaten, terwijl ik hier zoveel leuke mensen kende. Voor mij was dit echt mijn thuis geworden en ik wist niet waarheen ik kon gaan. Mijn familie woont allemaal ver weg, mijn vrienden en zus waren ook al ouder geworden dus ik wist niet wat te doen. Dat beviel me heel zwaar omdat ik schrik had om alleen te vallen. Toen heb ik gepraat met iedereen hier, van het zorgpersoneel tot de sociale dienst. Ik ben zelf bij de directie binnengevallen om mijn verhaal te doen. Ik ben letterlijk op mijn knieën gaan zitten, om te bidden en te smeken om hier te blijven. Voor mij was dit mijn thuis, mijn familie, mijn alles. Ik wou niet dat dat weggenomen werd. Hier kon ik met al mijn zorgen terecht, zeker in de situatie dat je net je vrouw verloren hebt. Toen hebben ze hier mij echt opgevangen en dat betaamt van familialiteit, als dat woord bestaat. Vervolgens hebben ze er ook alles aan gedaan om mij hier te laten blijven. De volgende vrije kamer op Residentie Calla hebben ze me gegeven. Zoveel moeite doen ze voor mij. En niet alleen voor mij hé. Voor iedereen!”
Hubert A.: “Zo zie je maar hé. Alles is hier goed en ze lossen de problemen op die er zijn. Jean-Luc Dehaene zou trots zijn op Immaculata.” (lacht)
Hubert V.: “Er zijn een paar van die deuren die je hier kan opendoen en waar je meteen voelt en weet dat je welkom bent. Zo ken ik toch veel mensen die met de lach klaarstaan als je iets vraagt, zeker die man aan de overkant van de tafel die moeilijke vragen stelt.” (lacht)
Mijn kinderen zeggen altijd als ze hier komen: Woon jij in een kasteel? Zo’n tuin, zo’n eten, zo’n kamers…
Hubert A.: “Je wordt bewust dat je niet gewoon iemand maar echt een persoon bent. Je bent Hubert of Max en je mag Hubert en Max zijn, zonder vooroordelen. Je moet je niet aanpassen, je kan gewoon jezelf blijven. Daarnaast zijn er nog de feestdagen in ons woonzorgcentrum. Ik had nooit kunnen denken dat dat in een woonzorgcentrum zou zijn. Ik zeg niet dat het overal zo is maar hier is het buffet in de ouderenweek of de prékerstavond bijna groter dan een staatsbuffet. Alle donderdagen is er hier iets groots te doen, dat is spectaculair. En dat ligt grotendeels aan het fantastische personeel zoals de gastvrijheidscoaches Cleo en Evy en Lotte van het animatieteam. Die coaches en mensen zijn briljant. Van elk klein idee maken ze een memorabele belevenis. Je wordt meegetrokken in een verhaal.”
Hubert V.: “Ongelooflijk. Ongelooflijk! Wat die uitsteken, is uniek. Die mensen moeten een hart hebben voor een ander - net als iedereen in de zorg - terwijl ze dat hart nodig hebben om zelf te leven.”
Hubert A.: “Ze zijn een droom van meisjes hé. Waar ze die gevonden hebben, weet ik niet.”
Hubert V.: “Als je dan ziet hoe die coaches met elkaar praten en onderling dingen regelen. Karin (gastvrijheidscoach Aster) komt ook vaak langs bij ons. Dat zit gewoon perfect.”
Hoe zou je WZC Immaculata promoten in 2 minuten?
Hubert A.: “Om dat in 2 minuten te krijgen, moet ik toch eerst heel goed nadenken hoor. Geef me een minuutje of twee. Of Hubert, zeg jij het gewoon. Jij bent mondiger.” (lacht)
Hubert V.: “Immaculata is de oase in rust. Je vindt er alles, ze helpen je met alles. Ze doen hun uiterste best om je te geven wat je wilt, op elk moment. Immaculata heeft personeel om van te snoepen. Begrijp me niet verkeerd. Dat is goed bedoeld. (lacht)
Ze helpen jou wanneer je het nodig hebt. Het is beter gezegd één grote familie. We hangen aan elkaar, we hebben elkaar nodig en we respecteren elkaar. Als er iets is, zijn ze er onmiddellijk bij. En net als in elke familie is er wel eens een dispuut. Dat wordt dan met de mantel der liefde opgelost en vervolgens gaan we vredevol met elkaar om, met een zwans en een lach.
Het eten is hier formidabel, bijna restaurantkwaliteit. Als je ziet wat die keuken bereidt voor alle residenten en dan nog klanten van Den Appel, dan kan je enkel vol lof daarnaar kijken. En ook tijdens de grote activiteiten, georganiseerd door al die vrouwen van het animatieteam en de gastvrijheidscoaches, krijgen we wel vaak een hapje en een drankje. Hoe zij dat doen, is mij een raadsel maar toch is het zo. Van ons woonzorgcentrum zou een film gemaakt moeten worden met als titel: ‘De lachende gekken’ (lacht)
Iedereen is hier zo behulpzaam. Er zijn er een paar bij die werkelijk geboren zijn voor hier te werken. Alle dagen wordt de kamer gekuist, we krijgen ook vaak een bad wat zalig is. Alles is hier van de hoogste kwaliteit. We zijn blij dat we hier zijn.”
En jij, Hubert?
Hubert A.: “Zet die tekst eens op mijn stem. Wat een zalige retoriek heeft mijn naamgenoot toch. Ik kan er gewoon niets aan toevoegen. Of toch… Ik zou in heel Edegem en daarbuiten de propagandist willen worden van Immaculata. Dat zou ik zo slecht nog niet vinden. Al lachend ons verhaal vertellen. De verhalen van de twee Huberts, hoe tof zou dat zijn?!”
Hubert V.: “Jij laat ook echt blijken dat je hier graag bent hé. Je lacht constant en danst met elke muziek die je hoort. Dat kan ik minder. Soms wil ik eens zot doen maar dat komt er niet altijd uit. Ik zeg liever wat ik denk dan dat ik het laat zien.”
Hubert A.: “Ja, ik dans graag he maar iedereen is anders natuurlijk. Soms ben ik ook de enige ze.”
Hubert V.: “We noemen u bij ons altijd ‘De Kleinen Danser’” (lacht)
Hubert A.: “Klein?! Ik ben groter dan jou ze (lacht). Voilà terug een lach. We zijn de gouden combinatie. We passen goed bij elkaar. Ik dans, lach en toon de vrolijkheid en jij overtuigt de mensen met je formidabele retoriek. Het gouden duo Hubert en Hubert is geboren, dames en heren.”
Hubert V.: “Tezamen goed voor 190 jaar aan ervaring. Dat lijkt me een goede slogan voor ons.”